De RI&E’s kunnen beter

Lang niet alle werkgevers hebben een RI&E. Lang niet alle RI&E’s zijn adequaat. Het kan en moet beter met deze basis voor een verantwoord arbobeleid. Niet voor niets heeft het ministerie van SZW een meerjarenplan om de naleving van de RI&E-plicht kwantitatief en kwalitatief te verbeteren. Daar is gedegen onderbouwing bij nodig. Lang niet alle onderzoek voorziet daarin. Demissionair minister Koolmees bracht de eerste rapportage uit over de uitvoering meerjarenprogramma RI&E 2020-2023. Het bij zijn brief gevoegde voortgangsdocument is kleurig en rijk geïllustreerd. Het benoemt knelpunten en de drie sporen voor aanpak: informatievoorziening, instrumenten en advisering & toetsing.

Onduidelijkheden
Wat betreft toetsing schrijft de bewindspersoon onder meer over onduidelijkheden. Er is niet geheel helder waar een RI&E minimaal aan moet voldoen op het moment van toetsing, mede gelet op het cyclisch karakter van de verplichting. Hij verwijst daarbij naar eerder onderzoek en naar een recent onderzoeksrapport van de Inspectie SZW. Hij voegt dat niet bij, het verscheen dezelfde dag op de site van de Inspectie. Dit “Toets de Toetser” heeft als centrale vraag: Kan de werkgever erop vertrouwen dat toetsing door een certificaathouder leidt tot een volledige en betrouwbare RI&E? Het antwoord is negatief. Koolmees tipt dat slechts zijdelings aan, door te verwijzen naar het werk aan een nieuwe opzet van de certificatie-eisen van de drie arbokerndeskundigen anders dan de bedrijfsarts.

Aloud, hardnekkig
Het ontbreken van een RI&E bij de helft van de werkgevers is niet van vandaag of gisteren. De Inspectie monitort velerlei arbo-issues, al ruim 20 jaar, met representatieve bedrijfsbezoeken. De publicaties Arbo in Bedrijf doen verslag. Bijgaande tabel 1.2 komt uit de meest recente uitgave, over 2018. Die is gebaseerd op 1300 bedrijfsbezoeken, de resultaten zijn gewogen naar bedrijfsgrootte. Het ontbreken van een RI&E doet zich vooral voor in het kleinbedrijf, met name in de allerkleinste arbeidsorganisaties. Ruim 80% van alle werknemers in Nederland werkt in een organisatie waar een RI&E is, zo toont tabel 1.3. De cijfers vanaf 2010 laten niet of nauwelijks vooruitgang zien. Dit in weerwil van de oprichting van het Steunpunt RI&E (al voor 2010) en het ontwikkelen van vele branche-RI&E-instrumenten. Het ontbreken van een (volmaakte) RI&E is een hardnekkig verschijnsel.

‘Aangetroffen RI&E’s onvolledig, onbetrouwbaar’
Het Inspectierapport “Toets de toetser” behartigt een ander facet van het RI&E-probleemveld: de toets die een werkgever met 25 of meer werknemers moet laten doen door een arbodienst c.q. gecertificeerde arbodeskundige. Het rapport oordeelt daar zeer negatief over: “Driekwart van de getoetste en in de praktijk aangetroffen RI&E’s is niet volledig en/of betrouwbaar.” Dit op basis van een onderzoek op 77 RI&E's. “Gekeken naar het aantal gemaakte fouten in deze 77 toetsingen, signaleert het onderzoek dat .. bedrijfsartsen het minst goed presteren van alle toetsers in het onderzoek.”

Aard steekproef en onderzoek
De rapporteurs haasten zich te melden dat deze steekproef niet representatief is. Ze is als volgt tot stand gekomen. Van januari tot oktober 2019 hebben inspecteurs getoetste RI&E’s, die ze aantroffen bij hun reguliere inspecties en onderzoeken, deels beoordeeld op volledigheid en betrouwbaarheid. RI&E’s gebaseerd op erkende branche-RI&E-instrumenten werden uitgesloten. De beoordeling betrof alléén de geïnspecteerde onderwerpen, d.i. de geprioriteerde issues in het betreffende inspectieproject. De onderzoekers melden dat ze afhankelijk waren van welke (branche specifieke) inspectieprojecten er liepen, en dat indertijd de focus van de dienst noodgedwongen lag op ongevalsonderzoek als aanleiding voor een inspectie.

Bevoegdheid
Ook vroegen de inspecteurs het afgegeven bewijs van RI&E-toetsing op. Vergelijking van dat document met het oordeel van de inspecteurs leidt tot het genoemde negatieve oordeel over de 77 toetsers. Daarnaast bleken RI&E’s soms door onbevoegden getoetst te zijn. Certificaten van deskundigen worden volgens enquêtering onder hen soms zonder hun medeweten genoemd in het toetsverslag. Schrale troost is dat volgens de Inspectie bevoegden de toets minder slecht uitvoeren dan onbevoegden. Minpunt is dat bevoegden wel eens steken laten vallen bij toetsing van onderwerpen buiten hun domein. De A&O-ers krijgen een pluim omdat ze het minst hun kennisgebied te buiten gaan.

Toets door bedrijfsartsen
De bedrijfsartsen presteren minder dan andere toetsers. Dat blijkt gebaseerd op het volgende. Drie bedrijfsartsen toetsten een RI&E in een team met anderen, geen van deze drie toetsen voldeed. Zeven bedrijfsartsen deden een toets alleen, slechts één toets was in orde. Nog eens schrale troost: blijkens een tabel doen de bedrijfsartsen het tóch nog beter dan onbevoegden.

Werkgevers: onpraktisch
De Inspectie enquêteerde ook werkgevers. Er werden 685 vragenlijsten verwerkt, waarvan 57% ingevuld was door preventiemedewerkers of arbocoördinatoren. Van alle respondenten gaf 90% aan dat de toetsing bij hen is uitgevoerd door een (aantoonbaar) gecertificeerde arbokerndeskundige. De meest genoemde faalfactor (32%) bij het huidige systeem is de gebrekkige aansluiting bij de praktijk.

Terecht signaal?
De Inspectie kent aan dit rapport signaalwaarde toe. Terecht, misbruik van certificaten is kwalijk, de praktijk van toetsing kan eenduidiger, fouten in de RI&E kunnen ernstige gevolgen hebben. Echter, kritiek op de toetsing door deskundigen verdient gedegen onderbouwing. Het Inspectierapport “Toets de toetser” biedt dat niet. Dat bevreemdt te meer, omdat de Inspectie eerder wel representatief te achten indicaties leverde, zij het in vrij algemene zin. Bovengenoemde monitor Arbo in Bedrijf geeft positiever signalen.

Tabel 1.11: volgens inspecteurs ontbreken er nauwelijks belangrijke risico’s in RI&E's.
Tabel 1.14: er is sprake van doorwerking in werkinstructies en bespreking met werknemers.
Tabel 1.17: één op de acht à tien arbeidsorganisaties oogt matig of slecht op de werkvloer.
Tabel 1.18: dat is in beperkte mate geassocieerd met afwezigheid van een RI&E.

Aanbevelingen
De Inspectie doet de aanbeveling tot een duidelijker gestandaardiseerd normenkader voor toetsen, ter bevordering van de uniformiteit; en ze wil een duidelijke definitie in de wet. Minister Koolmees spreekt over een traject met stakeholders om “voor het einde van 2021 inzicht te hebben in welke interventies nodig zijn en met de uitvoering ervan een start te kunnen maken.” Aandachtspunten daarin zijn voor hem onder meer de rol van bedrijfsartsen bij toetsing, en een mogelijke plicht tot minimale periodieke vernieuwing.

Per saldo: wat doen de arboprofessionals?
Het lijkt belangrijk dat de arboprofessionals zich gezamenlijk buigen over de issues rond de RI&E, de toetsing in het bijzonder. “Een mix van interventies en een relatief lange tijdshorizon zullen waarschijnlijk nodig zijn .. Er is geen silver bullet of quick win.” Koolmees baseert z’n meerjarenplan mede op een rapport van de beleidsonderzoekers die dit concluderen. Ze vinden dat “.. proefondervindelijk – bijvoorbeeld door middel van pilots – vastgesteld moet worden welke interventies effectief zijn bij het bevorderen van de kwalitatieve naleving van de RI&E.” Arboprofessionals zoals de A&O-ers kunnen hun ervaring inbrengen wat betreft opstellen van een RI&E met brede betrokkenheid; dat versterkt toepassing van maatregelen door werknemers. De Inspectie constateert in “Toets de Toetser” dat 28% van de werkgevers de RI&E een “papieren tijger” vindt. Dat wordt alleen maar versterkt als de focus beperkt blijft tot perfectionering van toetsing.