Gevaarlijke stoffen geassocieerd met arbeidsongeschiktheid

Wat is de impact van gevaarlijke stoffen op arbeidsongeschiktheid in Nederland? Voor het eerst zijn daar nu wat indicaties over. De inzet van arbeidshygiënisten voor gezond werk heeft bredere sociaaleconomische betekenis dan gezondheid alléén. Dat wordt nu bevestigd, maar ook gerelativeerd.

“Nederland is ziek”
Zo hekelde toenmalig minister-president Lubbers begin jaren ’90 de onbeheersbaar lijkende arbeidsongeschiktheid in Nederland. Politieke troebelen, drastische maatregelen, wetswijzigingen en inzet van velen waaronder arbodienstverleners: een nieuw wettelijk stelsel kreeg afronding per 2006, het in werking treden van de WIA, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Het economenblad ESB wijdt 11 april een thema-uitgave aan de WIA. Sinds die wet is het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen structureel lager, en is de arbeidsdeelname van mensen met een beperking structureel hoger dan onder de WAO. Mindere punten zijn er ook. Er blijkt nauwelijks uitstroom. Er zijn meer uitkeringsgerechtigden deels aan de slag, maar de WIA is niet als gedacht een opstap naar werk zonder uitkering.

Koppeling enquête en sociaaleconomische data
Van Egmond en nog twee onderzoekers van TNO dragen aan de ESB-uitgave bij met een artikel “Mindere kwaliteit van arbeid kan leiden tot latere arbeidsongeschiktheid.” Ze gebruikten de jaarlijkse Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Gegevens van werknemers die de NEA invulden in de jaren 2007–2012, hebben ze gekoppeld aan CBS-data over de geregistreerde sociaaleconomische positie van die werknemers. Zo is te bekijken of respondenten vijf jaar later als langdurig arbeidsongeschikt te boek staan. Dit betreft bijna 133.000 werknemers, van wie er 2.317 vijf jaar na het invullen van de NEA langdurig arbeidsongeschikt bleken. Een multivariate regressieanalyse geeft zicht op de associatie van werkkenmerken en een verhoogd arbeidsongeschiktheidsrisico. Uiteraard geeft dat geen causale relaties, wel indicaties.

Gevaarlijk werk
Er blijkt dat werknemers die gevaarlijk werk doen, een 1,6 keer hogere kans hebben op arbeidsongeschiktheid vijf jaar nadien dan werknemers zonder zulk werk. Onder gevaarlijk werk verstaan de TNO-ers onder andere: werk met val-, struikel- en snijgevaar, werken met gevaarlijke stoffen, kans op aanrijdingen of botsingen, geweld of verstikking. Ook fysiek belastend werk hangt samen met een 1,5 keer hogere kans op arbeidsongeschiktheid. Verder telt psychische problematiek. Werkdruk bijvoorbeeld is een disbalans tussen de taakeisen gesteld aan de werknemer, en diens mogelijkheden om er wat aan te doen: de zogeheten autonomie. Bij werknemers met een lage autonomie blijkt een 1,5 keer hogere kans op arbeidsongeschiktheid vijf jaar later.

Sociale steun van collega’s een van de belangrijkste variabelen
Hiernaast zijn er resultaten die het belang indiceren van bedrijfscultuur, van gedrag en sfeer op de werkvloer. Werknemers die zeiden een conflict op de werkvloer te hebben (gehad), hebben een 1,6 keer hogere kans op arbeidsongeschiktheid vijf jaar later. Werknemers met naar zeggen weinig of zeer weinig sociale steun van collega’s of hun leidinggevende, hebben een tot wel een 2,7 keer hogere kans op arbeidsongeschiktheid in vergelijking met werknemers die wel steun ervaren.

Sfeer belangrijker dan materiële omstandigheden?
De TNO-ers concluderen dat hun onderzoek voor werkgevers aanleiding kan zijn voor meer bevorderen van een coöperatieve werksfeer en positief gedrag, ter wille van betere duurzame inzetbaarheid en minder verzuim. Is dit een teleurstellende uitkomst voor arbeidshygiënisten? Betekenen arbeids- en organisatiedeskundigen meer voor voorkómen van arbeidsongeschiktheid? Dat zou veel te kort door de bocht zijn, er zijn alleen indicaties. Evident is: de verwikkelingen rond bijvoorbeeld Chroom-6 laten zien dat onzekerheid of alleen al onduidelijkheid wat betreft gevaarlijke stoffen fatáál zijn voor een positieve werksfeer.

Onder meer de campagne beroepsziekten wekt de suggestie dat het werk van arbeidshygiënisten voornamelijk effect heeft op lange termijn. Beperking van stoffenrisico’s heet pas ver ná de pensioengerechtigde leeftijd effect te hebben in reductie van ziektelast en sterfte. Het TNO-onderzoek geeft aan dat op veel kortere termijn winst aan de orde is door vermindering van arbeidsongeschiktheid.