Gevaarlijke stoffen inspectieprioriteit

Gevaarlijke stoffen staan de komende jaren bovenaan in aandacht en capaciteit bij de Inspectie SZW. Dat schrijft staatssecretaris Van Ark eind oktober aan de Tweede Kamer. Dit is goed nieuws voor arbeidshygiënisten, iets minder goed voor andere arbodeskundigen. En voor de arbeidshygiënisten zijn er wat scherpe randjes.

Met het Regeerakkoord is er meer geld voor de Inspectie SZW. Geleidelijk verschuift het zwaartepunt van de dienst naar bestrijden van illegale tewerkstelling. Wat betreft gezond en veilig werk was het doel weer even veel capaciteit te kunnen besteden aan actieve inspecties als aan het tijdrovende onderzoek rond ongevallen; dat vergde meer dan de helft van de inzet door de toename van arbeidsongevallen. De staatssecretaris verwacht nu een balans van ongevalsonderzoek en preventieve inspecties pas in 2020. Van de beschikbaar gekomen jaarlijks ruim 50 miljoen extra wil zij 9% besteden aan inspectie op gevaarlijke stoffen. In 2023 zal dat bijna een derde beslaan van de arbo-capaciteit. Een opsteker voor de arbeidshygiënisten! Of toch niet helemaal?

Andere arborisico's 
Het onderwerp biologische agentia is hekkensluiter op het prioriteitenlijstje. De Tweede Kamer heeft naar aanleiding van #MeToo aangedrongen op aandacht voor seksuele intimidatie, dat is in Van Arks brief niet terug te vinden.

De arbowetswijziging van 2017 was mede ingegeven door het teruglopen van contractering van arbodienstverlening bij vooral de allerkleinste bedrijven. In 2016 constateerde de Inspectie: “Bij 25% van de bedrijven is niets geregeld of is niet te achterhalen of er een contract is.” Het ontbreken van een contract en en dus entree van arbodeskundigen is nu zwaar beboetbaar. Echter, uit niets blijkt dat de pakkans van zulke nalatige werkgevers verhoogd wordt. “Het achterblijven van de naleving door bedrijven van de stelselverplichtingen arbozorg [zoals contract en RI&E], brengt het risico van onvoldoende preventie met zich mee”, schrijft Van Ark. In de nadere meerjarenprogrammering 2019-2022 en het Jaarplan 2019 van 15 november volstaat ze echter met aankondigen van “communicatieactiviteiten onder andere met betrekking tot de RI&E en de preventiemedewerker en dat pro-actief het belang van arbozorg bij interne en externe stakeholders onder de aandacht wordt gebracht.” Dit komt wat vreemd over: het communicatieprogramma over ‘de nieuwe Arbowet’ wordt juist afgesloten. De Tweede Kamer start 27 november met behandeling van de SZW-begroting. Zal die dit onbesproken laten?

RI&E's
De wetswijziging beoogt preventie, te beginnen met de RI&E. De naleving van die plicht is mager, vooral in het midden- en kleinbedrijf. Van alle werkgevers in 2016 heeft 22% een deskundig getoetste RI&E, en 15% een RI&E gemaakt met een erkend branche-instrument; bij deze twee werkt 73% van de werknemers in Nederland. Verder heeft 8% van de werkgevers een RI&E waarop nog een toets verplicht is; dat betreft 9% van de werknemers.

Totaal net 45% van de helft van de werkgevers heeft een RI&E, in ruim een derde daarvan ontbreken volgens de Inspectie een of meer belangrijke risico's.

  • (Boven)gemiddeld slecht scoren wat betreft beschikbaarheid van een RI&E achtereenvolgens: handel, horeca, vervoer & informatie, zakelijke resp. overige dienstverlening, onderwijs.
  • Sectoren die (boven)gemiddeld ongunstig scoren in volledigheid van de RI&E zijn achtereenvolgens: horeca, landbouw, bouwnijverheid, onderwijs en handel.

Drie sectoren staan in beide rijtjes.

Bij driekwart van de werkgevers zonder RI&E in 2016 lag de oorzaak in ‘niet weten’. Ze kenden de RI&E-plicht niet, kenden of zagen geen risico’s of ze wisten niet de weg naar informatie. Deze grote onwetendheid geldt in alle sectoren en bedrijfsgroottes; uitgezonderd werkgevers met meer dan 50 werknemers en overheidswerkgevers, die hebben immers vrijwel allemaal een RI&E.

Balans
Wanneer werkgevers een risico opnemen in hun RI&E, noemen ze het in een derde tot de helft van de gevallen niet met maatregelen in hun plan van aanpak. Dit geldt voor álle risico's, zowel gevaarlijke stoffen als psychosociale arbeidsbelasting. Elders in de inspectiemonitor komt een meer algemeen beoordelen van categorieën risico’s aan de orde. De aanpak door werkgevers van kankerverwekkende (excl. asbest) en andere gevaarlijke stoffen is volgens inspecteurs minder effectief dan van andere risico’s.

Het is een opsteker voor arbeidshygiënisten dat gevaarlijke stoffen de komende jaren prioriteit krijgen bij de Inspectie SZW. Tegelijk voelt het als inhalen van achterstand …

Oordeel van inspecteur over effectiviteit van genomen maatregelen m.b.t. … Klik HIER voor tabel.

Bronnen