Ziek door blootstelling aan gevaarlijke stoffen in het werk?

Commissie aan staatssecretaris Van Ark: financiële erkenning en meer preventie
Arbeidsongevallen, beroepsziekten: ze leiden in Nederland zelden tot tegemoetkoming voor de getroffen werknemer. Het Nederlands stelsel voorziet -internationaal gezien- in een hoge vergoeding bij ziekte of arbeidsongeschiktheid, ongeacht de oorzaak. Maar als een werknemer schade door werk wil verhalen, ervaart hij een juridische en persoonlijke lijdensweg. In de meeste gevallen betreft dat een beroepsziekte door stoffen: onder meer de lange latentietijd belemmert onderkenning en bewijsvoering.

Lange weg
Staatssecretaris De Krom wilde acht (!) jaar geleden een (cao-)oplossing door sociale partners. Minister Asscher bereikte geen draagvlak voor verbeteringen, ook niet voor bijvoorbeeld een gespecialiseerde rechter. De bewindspersoon benoemde twee ‘verkenners’, voormalig topmannen van werkgevers en werknemers: voor onderzoek naar de bereidheid van bedrijfssectoren voor financieel tegemoet komen van OPS-getroffenen. Zij vonden de werkgeversorganisaties er niet toe bereid, en bepleitten een regeling door de overheid. Staatssecretaris Van Ark vond dat een onacceptabel precedent gezien de verantwoordelijkheid van werkgevers. Maar de Tweede Kamer dwong haar in december 2018 tot een regeling. ‘Chroom-6’ in voorjaar 2019 bracht haar (spontaan?) tot het instellen van een Commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten. Dit met vier deelnemers, (vnl. juridisch) experts, waarvan drie op voordracht van werkgevers- en werknemersorganisaties. Voorzitter was Ton Heerts, nu burgemeester van Apeldoorn, eerder FNV-voorzitter en PvdA-kamerlid. Ook deze ervaren polderaar moest weerbarstigheid van de problematiek erkennen: de geplande zes maanden werk werden er negen. Eind maart was het rapport af, 14 mei stuurde staatssecretaris Van Ark het aan de Tweede Kamer.

“Stof tot nadenken / stap vooruit, maak werk van preventie en erkenning”
Dat is de opmerkelijk lange titel. Heerts schrijft in het voorwoord: “De politieke en maatschappelijke context .. stelt nauwe grenzen .. De commissie komt daarom met oplossingen, die zich op korte termijn laten realiseren. In lijn met de opdracht zijn oplossingen om erkenning te krijgen beperkt tot werkenden die lijden aan een ernstige beroepsziekte die het gevolg is van blootstelling aan gevaarlijke stoffen.” Als inspiratiebronnen noemt hij de regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers, de recente OPS-regeling en collectieve regelingen vanwege Chroom-6 in Tilburg en bij Defensie. In een notendop is het advies nu aan de politiek: een gefixeerde tegemoetkoming per ernstig geval van een medisch aannemelijke beroepsziekte. Daarvoor moet lijst opgesteld worden. De overheid en werkgevers (via een opslag op de sociale premies) vullen een fonds voor de uitkeringen.

Toekenning daarvan geschiedt op advies van een deskundig panel: advies over de vraag of het voorshands aannemelijk is dat een aanvrager lijdt aan een beroepsziekte op de bedoelde lijst. Per aanvraag wordt dat panel samengesteld door een in te stellen onafhankelijke arbeidsgeneeskundige organisatie, ‘ingebed in academische structuren’, met ook arbeidshygiënische expertise.

Meer preventie bevorderen en afdwingen
De commissie wijdt een hoofdstuk aan de noodzaak van meer preventie. Ze wijst op bekende kwesties: het tekort schieten van de naleving van voorschriften in veel bedrijven, de beperkte rol van de bedrijfsgezondheidszorg en het gebrek aan aandacht voor de factor arbeid in de reguliere gezondheidszorg. De aanbevelingen van de commissie bevatten enkele nieuwe elementen.

● Wat betreft de RI&E is het pleidooi meer digitaal (invullen etc.) mogelijk te maken. Er zou een centrale registratie van RI&E’s moeten komen, “onder regie van de Inspectie”. Werkgevers worden dan gerappelleerd voor zo nodig completeren en (nieuwe eis:) tenminste eens per vier jaar vernieuwen. Het ontstaande ‘archief’ helpt op den duur in geval van vragen over de aansprakelijkheid van een werkgever voor een mogelijke beroepsziekte.

● “Laat de Ri&E ondertekenen door de bedrijfsarts en de arbeidshygiënist die zich bij de beoordeling van de Ri&E laten bijstaan door de andere kerndeskundigen.”

● Het gewenste gerichter toezicht vereist informatie. De commissie wil daarom dat het optreden van beroepsziekten gemeld wordt aan de Inspectie SZW.

● Het pleidooi voor meer kennis verrast door de verwijzing naar de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid: “Mede op grond van de daar verzamelde en geanalyseerde gegevens kon een effectief preventiebeleid ontwikkeld worden en verminderde het aantal verkeersdoden aanzienlijk.” De Commissie wijst erop dat deze Stichting overheidssteun krijgt dat een veelvoud is van die voor het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.

Stof tot nadenken, input voor actie?
Deze stof tot nadenken zal stof doen opwaaien. De impact voor arboprofessionals wordt groot, bijvoorbeeld de keuzes voor een lijst van beroepsziekten zullen richting gevend zijn voor preventie-inspanningen. In de Tweede Kamer is meermalen gepleit voor bijvoorbeeld een verplichting om RI&E’s naar de Inspectie te sturen. Even vaak wezen bewindspersonen dat af. De gedachte om beroepsziekten door de werkgever te laten melden bij de I-SZW is bij de arbowetswijziging van juli 2017 overwogen en afgewezen. De commissie heeft misschien niet snel gewerkt, maar wel politiek vergaande ideeën geformuleerd. In een volgend artikel zullen we dieper ingaan op alle plus- en minpunten van al deze aanbevelingen.

De grote vraag is of sociale partners, en werkgeversorganisaties in het bijzonder, ook zulke vergaande acties willen. Het gaat Heerts c.s. niet alleen om een financiële tegemoetkoming na schade, maar ook om inzet op preventie. In dat opzicht is veelzeggend: staatssecretaris Van Ark nam het rapport in ontvangst in aanwezigheid van de voorzitters van VNO-NCW en FNV.  

Ton van Oostrum

 

“Stof tot nadenken / stap vooruit, maak werk van preventie en erkenning”
Rapport van de Commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten